De spanning onder de discipelen neemt toe als ze worstelen met de toenemende bekendheid van Jezus in Samaria. Jezus berispt Jakobus en Johannes voor hun vooringenomenheid en geeft hen, na een bijna gewelddadige ontmoeting, een nieuwe bijnaam.

Een mysterieuze bezoeker wil Jezus ontmoeten, maar de discipelen aarzelen. Er ontstaat spanning tussen Simon en Matteüs. Als de groep naar een nieuwe stad gaat, komt het bericht dat Jezus' roem groeit.

Een lange, vermoeiende dag gaat over in de nacht als de discipelen Jezus helpen om te kunnen omgaan met een grote menigte die hoopt genezen te worden. Rond het kampvuur, tijdens het avondeten, probeert de groep elkaar beter te leren kennen. Maar spanningen barsten los.

Terwijl Jezus en de discipelen op weg zijn naar Jeruzalem om het Loofhuttenfeest te vieren, worden ze gevolgd door een nieuwe vijand, terwijl een bekende vijand hen opwacht.

Nadat hij het water heeft geroerd, wordt Jezus achtervolgd door Simon de Zeloot, Atticus en Shmuel. Johannes de Doper bezoekt de groep en vertelt Jezus over zijn gevaarlijke missie. Ondertussen, terug in het kamp, is Maria Magdalena ontredderd door een ontmoeting met een mysterieuze en gevaarlijke vreemdeling.

Maria Magdalena valt terug op haar oude gewoonten. Simon en Matteüs brengen haar naar huis. Jezus geneest een hand die verlamd is en Zijn discipelen plukken tarwe op de sabbat. Farizeeën beschuldigen hen en Jezus spreekt uit dat Hij de Heer van de sabbat is.

Als Quintus hoort waar Jezus is, stuurt hij Gaius om hem te arresteren. De discipelen verliezen hun zelfbeheersing als ze ruzie maken over hoe ze moeten reageren. Terwijl ze informatie zoeken over waar Jezus naartoe is gebracht, komen Andreas en Filippus oude vrienden tegen.

Terwijl Jezus en Matteüs de inhoud van de grote preek voorbereiden, verspreiden de discipelen het woord terwijl ze onderling ruzie maken. Een hooggeplaatst lid van het Sanhedrin is geschokt door Shmuel's verslagen over Jezus. Duizenden arriveren voor de preek.